Twee Afrikagangers zijn weer terug en trekken nu de aandacht in het Land van Ooij: de braamsluiper en de grasmus.
Vandaag aandacht voor de braamsluiper. Een mannetje braamsluiper zingt al een week vanuit de struiken aan de noordwestkant van de tuin. Je herkent de zang aan een ratel, die ook wel het mitrailleurtje wordt genoemd. In het YouTube-filmpje is die ratel goed te horen. Zijn naam zegt eigenlijk al genoeg: buiten de zang merk je niets van deze vogel. Hij verstopt zich goed in dicht struikgewas. Ik tel dit voorjaar voor SOVON broedvogels in de Ooijpolder. In mijn gebiedje zongen vorige week 8 braamsluipers (inclusief de “onze”). Slechts 2 daarvan heb ik kunnen zien. De rest breng ik op basis van de zang in kaart.
Het mannetje zingt nog een paar weken en daarna is hij stil. De vogel is bruingrijs van kleur met een mooie witte keel. Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit, wat in de vogelwereld niet zo vaak voorkomt. De braamsluiper is een echte insecteneter. Al sluipend door het braamstruweel verzamelt hij rupsen, spinnetjes en andere insecten. Het mannetje bouwt een paar simpele nestjes, bij voorkeur in stekelige struiken. Als het vrouwtje er een heeft uitgekozen, bouwen ze dat samen verder af. Het is een van de weinige Nederlandse broedvogels die in Oost-Afrika (Soedan, Ethopië) overwinteren. Ze vliegen daar via de Balkan, Israel en Egypte heen. Hoewel de eerste mannetjes pas 2 weken hier zijn, vertrekken de eerste vogels eind juli al weer naar Afrika.