We kennen in Nederland drie algemene soorten witjes die overal, verspreid door het hele land, voorkomen. Het klein koolwitje is het meest aanwezig. Deze vlinder kun je overal tegenkomen, ook in intensief gebruikt landbouwgebied, in binnensteden en op bedrijventerreinen. Het klein geaderd witje is wat meer gebonden aan wat ‘natuurlijker’ grasland, maar ook deze is zeer wijdverbreid. Het groot koolwitje tenslotte is een cultuurvolger die we ook vaak in moestuinen aantreffen, hoewel dit een buitengewoon mobiele vlinder is die vele tientallen kilometers kan zwerven en dus ook overal kan worden gezien. Dit groot koolwitje is de vlinder waarvan de rupsen in groepen van twintig of meer op je kool kunnen zitten en deze helemaal opvreten. De andere twee soorten leggen hun eitjes niet met veel bij elkaar en daarvan is de schade dus wat minder heftig. Het klein geaderd witje legt trouwens helemaal niet vaak op gekweekte kolen; deze soort is meer gebonden aan wilde kruisbloemigen als pinksterbloem, look zonder look en dergelijke.